In de 600 jarige geschiedenis van Durgerdam zijn een aantal opmerkelijke feiten bewaard gebleven. Het verhaal van de Bordings die 14 dagen op een ijsschots op de Zuiderzee heeft rondgedreven is daar een van en op deze site is daar gewag van gemaakt. 14 dagen op een ijsschots
Oorsprong van de naam van het dorp.
IJdoorn is een buitendijkse polder bij Durgerdam aan de (voormalige) Zuiderzee. Na de Sint-Elisabethsvloed in de 15e eeuw werd een zeedijk aangelegd. In de bocht van die dijk ontstond het dorp Durgerdam. De oorspronkelijke naam, in de loop der eeuwen verbasterd, luidde Ydoornickerdam, naar het in 1421 door de Sint-Elisabethsvloed verzwolgen gehucht IJdoorn. Dit gehucht bevond zich bij het Vuurtoreneiland. Op de site “ons Amsterdam” staat een uitgebreid artikel over de ontstaansgeschiedenis en een in de polder uitgevoerd archeologisch onderzoek.

Tussen Amsterdam en de ons omringende landen of zelfs nog verder verliep lange tijd het scheepvaartverkeer via de toenmalige Zuiderzee. De Handelsvaart beleefde zijn gloriedagen.
De rede van Durgerdam was vaak een ligplaats voor schepen die via de Zuiderzee naar open zee vertrokken van uit Amsterdam. Een belemmering was de ondiepte op de plek waar nu het eiland Pampus ligt Daar moesten schepen vaak met behulp van werktuigen ( scheepskamelen) over heen geholpen worden. Dit verklaart tevens de herkomst van de uitdrukking “voor Pampus liggen” De volgende beschrijving van de scheepskameel is te vinden op Wikipedia.
Een scheepskameel is een drijver of een systeem van drijvers, dat aan een schip verbonden werd om de diepgang ervan tijdelijk te verminderen.
De scheepskamelen zijn een uitvinding van Meeuwis Meindertsz Bakker, die zijn constructie testte in april 1690, toen het grote oorlogsschip Princes Maria met een stel kamelen over de ondiepten van Pampus in de Zuiderzee werd gehaald. De Admiraliteit van Amsterdam kende na dit succes een jaargeld toe aan de uitvinder.
Het scheepskameel werd in de Gouden Eeuw vooral gebruikt om de genoemde ondiepten bij Pampus te overwinnen, die de Amsterdamse haven onbereikbaar maakten voor diepstekende koopvaarders. In plaats van een echte scheepskameel werd er ook weleens een kameel nagebootst met behulp van lichters. Deze scheepslichters waren twee kleinere (zeil)schepen, die met kettingen ter weerszijden van een koopvaardijschip werden vastgemaakt, waarna ballastwater uit hun ruimen werd gepompt. Het koopvaardijschip werd daardoor in hun midden omhoog getild (gelicht), waarna – als de wind gunstig was – naar Amsterdam kon worden gezeild.
De problemen van het vastlopen van de zeeschepen in de Zuiderzee waren in het begin van de negentiende eeuw aanleiding voor de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal (voltooid in 1824). Een poging met het graven van het Goudriaankanaal door Waterland en Marken een kortere route naar de Zuiderzee te realiseren gaf men in 1828 op vanwege financiële problemen en tegenstand van de stad Amsterdam. Een kortere weg naar zee kwam er na de voltooiing van het Noordzeekanaal. De reden van Durgerdam verloor zijn status.
De Durgerdammers haalden voornamelijk hun inkomen uit de visserij. Het Dorp heeft ook een aanzienlijke vissersvloot gehad. afzetgebied was voornamelijk Amsterdam
Haven aan het Oostend met botters.


Bij de toenmalige herberg, thans de Mark, was in de dijk een sluis zodat de schepen vanuit het poldergebied achter de dijk toegang hadden tot het Buiten Y en Amsterdam. Dagelijks voeren melkschuiten via deze route naar de “grote stad” om daar dagelijks de verse melk te transporteren. De Waterlandse melkschuit is door een aantal enthousiaste vrijwilligers in ere hersteld en dit schip heeft een ligplaats in de haven van het dorp. De toenmalige haven was ook gelegen in de kom aan het Westend tussen de Herberg en de kapel. De scheepshelling van het dorp lag ook aan deze zijde van de dijk. Van een aangelegde haven is pas in de zeventiende eeuw sprake. De oudste kaart waarop de haven is afgebeeld stamt uit 1680.

De sluis in het dorp was er al eerder en lag aan het Westeinde, waar nu het Kerkepad loopt. Eerst was het een spuisluis ( een uitwaterende sluis) tussen het Damrak en de Zuiderzee, die bij eb het overtollige water uit Waterland spuide. Rond 1650 wordt dit een gewone sluis. Door het spuien bleef het water voor het dorp op diepte en werd het voor betrekkelijk grote schepen mogelijk om dicht bij de dijk te komen. De haven werd met paaldammen afgesloten van de Zuiderzee. In deze dammen waren openingen gemaakt. De grootste werd gebruikt voor de in en uitvaart en die lag niet toevallig tegenover de sluis. De kleine openingen waren nodig om voldoende stroming toe te laten achter de havendammen, waardoor het water in beweging bleef en er weinig bezinking van slibdeeltjes was.

Uiteindelijk slibt toch deze haven dicht en beluit men de haven aan de oostkant van de kapel te maken. Op https://www.ssrp.nl/netwerk/werven/werf-kater-de-haas-bernhard-y-de-jong-durgerdam wordt een goede beschrijving gegeven van rol die de hellingen in Durgerdam hebben gespeeld.
Durgerdam als zelfstandig dorp en hoe het uiteindelijk is geworden zoals we het nu kennen.
Je kunt het je bijna niet meer voorstellen maar Durgerdam was ooit een zelfstandig dorp met een eigen bestuur en gemeentehuis.
op de pagina van zelfstandige gemeente naar een wijk van Amsterdam Noord staat hier meer over te lezen.
Voor hen die meer willen weten. Het Historisch Centrum Amsterdam-Noord heeft in haar collectie een schitterend boek “Daar ginds om den IJdoorn, daar wacht ons de reê” dit boek is te bestellen met deze link:

- Ansichtkaarten thema Durgerdam
- Contactpagina
- Durgerdam in beeld.
- Durgerdam in de tweede wereldoorlog
- Natuur in en om Durgerdam
- Over de maker
- Van zelfstandige gemeente naar een wijk van Amsterdam Noord
- Kapel
- Veertien dagen op een ijsschots
- De kerk in Durgerdam
- Rondje Landelijk Noord
- Handige links
- Verantwoording bronnen
- Herinneringen aan 600 jaar Durgerdam